legen I overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: lègen (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. leegmaken

    Hij wol de beerput legen (Roderwolde)

    Wil ie de krulewagen even lègen? (Elim)

    Non moej de glassies even legen, dan zuw der nog iene weer in doen (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...