leggerij de
  1. het leggen

    Dat was een heel leggerij met die tegels (Drouwen)

    Hounder binnen goud aan de leggerij (Eelde)

    Die kiepen hebt de leggerij niet veur mekaar (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. kleine boerderij

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...