leiding -s, de

Spellingvarianten als bij: leiden II

  1. leiding, toezicht

    Hij hef de leiding van de vergadering (Wijster)

    Der gunk barre weinig uut van zien leiding (Diever)

    As er wat fout giet, is miestal de leiding anspraokelijk (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. transportleiding

    Nich te deip spitten, der lig een leiding langes (Barger Oosterveld)

    De leiding van de pompe was lek

    De leiding lop in het lang deur het laand en komp oet in het Deeipie

    leider

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...