lessenaar -s, de, Midden-Drenthe

Ook: lessenaor

  1. lessenaar

    De sprèker har al zien pepieren op de lessenaar elegd (Meppel)

    Meester en juffer zaten eerder in de schoel achter de lessenaar (Mantinge)

    Zie ook:
  2. (muziek)standaard

    Under het blaozen vuul mij de lessenaar um (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...