liek I het, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord
  1. portie waar men recht op heeft

    Hij is bange dat e zien liek niet kreg (Klazienaveen)

    Het is goud gaon, elk het zien liek kregen (Valthermond)

    Ik wil an mien liek komen

    Zie ook:
  2. in

    Ik heb mien liek holden

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...