lierdreier de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: lieren... (Zuidwest-Drenthe Zuid), liere... (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. orgeldraaier(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie ook:
  2. iemand die de lier bedient(Kop van Drenthe)

    De lierdraaier draait alles tou het schip oet (Een)

    Zie ook:
  3. geniepig mens (zwz), vrouw met een onaangenaam karakter (zoz), niksnut(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wat een lierdreier, hij wet het altied zo te versieren det hij der het makkelijkste of komp (Koekange)

    Zie ook:
  4. brugwachter of sluiswachter

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...