lijst
Dat schilderij zit wat te krap in de liest (Gasselte)
Wij hebt het portret met dukers an de liest spiekerd (Schoonebeek)
lijst, tabel
Hej de liest met bosschuppen klaor? (Valthe)
Wat har Jaan zien jong een mooie liest, almaol aachten en negens
Hij stun veur vief gulden op de liest
Der is merakel tiekend op de liest veur het feest (Weerdinge)
Hij stund hoog op de lieste
schoorsteenlijst
Der lop een liest um de schörstien (Sleen)