lievig bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. lijvig, zwaargebouwd

    Dat peerd is lievig (Mantinge)

    Die koe is aordig lievig, der kun wal een kalf in zitten (Sleen)

    Aj lievig bint, is het altied muilijk een geschikte jurk te kopen (Ruinerwold)

    Dat is een lievig boek, daor is gien deurkomen an (Noordscheschut)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...