liflap de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: liplap (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), liflaf (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

Bron: Oeze Volk & Oeze Volk
  1. (vaak verkl.) liflafje(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Vandaog hadden wij wat liplap, ik kun niet waachten dat ik der veul tied an besteedde (Eext)

    Ik waas niet haalfzat nao aal die liflaffies (Sleen)

    Zie ook:
  2. iemand die niet opschiet met het eten(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Toe, scheit is op, doe aolde liplap (Barger Oosterveld)

    Die kiender bint echte liflaffies (Diever)

    Zie ook:
  3. alcoholvrije drank of andere drank met weinig smaak(Kop van Drenthe)

    Er was gien reuk of smaok an, het was liplap (Roderwolde)

    Die koffie is net liplap (Norg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...