limtig
bijvoeglijk naamwoord,
bijwoord,
Kop van Drenthe,
Kop van Drenthe,
Midden-Drenthe,
Midden-Drenthe,
Veenkoloniën,
Veenkoloniën,
Zuidoost-Drenthe,
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidwest-Drenthe,
Zuidwest-Drenthe,
Zuidwest-Drenthe Noord,
Zuidwest-Drenthe Noord,
Zuidwest-Drenthe Zuid,
Zuidwest-Drenthe Zuid
Ook:
levendig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)),
(Zuidwest-Drenthe),
leventig (Kop van Drenthe),
(Veenkoloniën),
(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)),
(Zuidwest-Drenthe Noord),
limdig (Midden-Drenthe),
lèventig (Zuidwest-Drenthe Zuid)
-
levend
Ik bin der leventig ofkommen (Roderwolde)
Zie ook:
-
levendig
Die kiender bint zo leventig, wij zult wel onweer kriegen (Wapserveen)
Dat is wel zo'n leventig kind! (Valthermond)
Zie ook:
Zoek meer voorbeeldzinnen...