loden I overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: loten (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe)

  1. loden, van een lood voorzien

    Dat zwien is al lood, je kunt hum weer ophalen (Klazienaveen)

    De pooteerappels bint goedkeurd, nou kunt ze lood worden (Erica)

    Bij het ieken wordt de gewichten wel ies elood (Dwingelo)

    blikken III

    Zie ook:
  2. controleren met een schietlood

    De timmerman geeit de kezienen van het nei hoes loden. As e dat niet döt, kan alles scheeif kommen (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...