loeder(d) -s, dehet, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe

Ook: loeterd (Kop van Drenthe)

  1. loeder, onbetrouwbaar persoon of dier

    Het is een loeder van een jonge, der zit gemeine streken ien (Barger Oosterveld)

    Een loederd van een hond is een gemeine hond (Eelde)

    Oetoe loeterd

    Zie ook:
  2. groot dik dier(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Wat een loeder van een koe (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...