loeg -en, het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: looug (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), loog (Midden-Drenthe), loug (Kop van Drenthe), loog II

  1. verouddorp, centrum van het dorp

    De boer en de boerin reden met de koets deur het looug (Eext)

    Ze kunt daor wal feestvieren in het looug (Gasselte)

    Ik mout het loug even in (Vries)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...