loerder(d) -s, de Bron: H. Tiesing
  1. iemand die altijd staat te loeren

    Die loerderd stait altied aachter de gerdienen (Norg)

    Hoe was hie zo neisies zo gek west van eerst um de glaoze te gluren en de rol van loerink te speulen

    Bron: H. Tiesing Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...