loeries -sen, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: loeris (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. iemand die niet deugt, onverschillige vent

    Wat een loeries van een vent (Peize)

    Een loeries is nooit te vertrouwen (Schoonebeek)

    ie weet niet, wat aj an hum hebt (Wapse)

    is een gluiperd (Westerbork)

    Zie ook:
  2. klap(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Zal ik oe een loeries verkopen? (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...