longerig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: longerachtig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. begerig, verlangend, hunkerend

    Hij keek mit longerige ogen naor die mooie appel (Diever)

    Dat kind is zo longerig, die kan gewoon niks zien liggen of hij mot der wat

    van hebben (Hijken)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...