lussen overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën

Ook: lusten (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)

  1. lusten

    Aj hier eet, moej alles lussen, aans kriej het mörgen weer (Eext)

    Een glaasie bier? Nou, ik lusse der wel soep van (Hoogeveen)

    Hij zal der van lusten!

    Zie ook:
  2. (onpers.) lusten, smaken(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Mij lust graog een plakkie koek

    Het lust mij lekker en het smak mij graag (Ruinerwold)

    Dat zul mij wel lusten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...