lut I de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: lutters (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. (flinke) hoeveelheid

    Der is een hele lut règen evallen (Fluitenberg)

    Die geite gef een lut melk (Geesbrug)

    Ie hebt een lut eerpels in de grond laoten zitten (Elim)

    luttien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...