Ook: luddik (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), lukje (Veenkoloniën), lutje (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), lutker(-), luttig (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), lutk (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), lutker (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), luurk (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), lutke (Zuidoost-Drenthe), lutken (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
klein
Een lutke kereltien (Sleen)
Het was ja mor ain lutje beetje (Valthermond)
Het was mar een lurk lesken, maar ik heb der al wat van leerd (Barger Compascuum)
Dat mags doe nog nich weiten, door bus doe nog veul te lurk voor (Barger Compascuum)
daorveur ben je nog te luddik (Klazienaveen)
te lutker (Padhuis)
Een luurk bitken
Dat kind dat is mor een lutkertien (Sleen)
Praot nich teveul, dat lutke is der bie (Barger Compascuum)
Een dikke smok met een lutje (Norg)