luuns III bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)
  1. bang, schrikachtig

    Wat kik die vent luuns uut, hij zal wal wat op zien donder had hebben (Klazienaveen)

    Een luunse hond (Nieuw Schoonebeek)

    Kiek toch nich zo luuns (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...