mèerten I overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: mjeerten (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. de boel luchten in maart

    Vrogger gungen de kleerkasten lös en dan gungen ze an het meerten (Ruinerwold)

    Zie ook:
  2. zeuren(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij hef altied wat te meerten (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...