móssig bijvoeglijk naamwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: morsig, mósserig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. licht regenachtig

    Aj an het heuien waren en het was mossig weer, wussen ij niet oj het heui lösgooien zulden of niet (Sleen)

    Zie ook:
  2. guur(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Met regen en harde wind, dan is het morsig weer (Klazienaveen)

    Zie ook:
  3. broeierig, loom(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het is wal gruizaom met dit morsig weer (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...