maggeler -s, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: krabbelkont (Midden-Drenthe), maggelder, maggelgat, magge(l)klaos (Zuidoost-Drenthe), maggekont (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), maggelaar (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. knoeier, vooral bij het schrijven

    Het is zo'n maggelkont, die jong. Hij kan wal mooi schrieven, mor hij gunt hum der gien tied veur (Hijken)

    krabbelkont

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...