maker -s, de

Spellingvarianten als bij: maken

  1. producent

    Wat is dat jao een malle kerel, maor ja, het is zien eigen maker niet (Zweelo)

    Zie ook:
  2. reparateur

    Hij is mit de schounen naor de maker (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...