kleine man
Dei grote vrouw har mar zo'n klein mannegien (Barger Oosterveld)
de geschikte persoon
Ik zal je wal een mannegien sturen (Sleen)
mannetjesdier
Die vogel, is dat een mannegien of een vrouwgien? (Sleen)
verbindingsstaaf op een zeis tussen de zeisboom en de beugel. Ook de verbinding bij een spanzaag tus(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Zie ook:deel van een ploeg, nl. de pen, die in de gaten van de ploegboom werd gestoken om de ploeg te stelle
An de kaore zit twei mannegies (Ruinerwold)
dat deel van twee delen, dat in een ander deel wordt geschoven of gedrukt etc., zoals een deel van e
Een stekker is een mannegie (Emmer Erfscheidenveen)
Der gung een mannegien deur het wad/Hie har een kannegien op zien nak/As e der oet drinken wol/Mus e
Er gunk een mannegien aover de brogge/Met zeuven katten op de rogge/ Hoeveule poten gungen er aover
man I