Ook: maark... (Kop van Drenthe), (Veenkoloniƫn), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord)
Bron: A. Deningin het rijmpje dat kinderen zongen, als de boeren terugkwamen van de markt in de hoop dat die centen(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Markoom
starkoom
Hef zien vullegien duur verkoft/Smiet mij een stukkien kruudkoek of (Borger)
Hef mij een stukkie kruudkoek kocht (Gieten)
Gooi er dan een centien of (Drouwen)
Striek er wat of/Striek er wat of (Smilde)
Gooi een stukkien kruudkoek of/ Niet te veule en niet te min/Gooi het maor naor mien schoetien in (Buinen)
Markvolk, starkvolk