Ook: matte (Zuidwest-Drenthe Noord)
vloermat, meestal van cocos of riet
Wos mij even die lange mat over het rik hen helpen (Exlo)
In het midden van de kamer een mattie en aan de kaanten zeil (Hollandscheveld)
Ik heb al hielwat op mien mattien, ie hoeft mij niet meer te bestellen
deurmat
Veeg je voten beter of op de mat, het lop zo in (Anloo)
Ik wil gien vrijer hebben, die gien mattien veur de deure hef, zee Jantien
Hij mut eerst mor ies aover de matte komen
boodschappentas
Ik doe je stoet in de mat; die kuj zo an de wupkar hangen (Eext)
Ze hadden eerst een biezen matte en later een karbies um bosschoppen te doen (Hoogeveen)
biezen zitting
Op het woonwagenkaamp kuj nog wel een neie matte op de stoelen laoten maken (Noordscheschut)
zeildoek op een zelfbinder
De matte van de zölfbinder was finaal versleten (Hijken)
onderdeel van een sigarettenroller(Zuidwest-Drenthe Zuid)
In een sigarettenmesjienegie zat een mattie umme sigaretten te dreien (Elim)
te maaien of reeds gemaaide strook
Veur de binder warken kun, mus der eerst een mat ofmaaid worden (Barger Compascuum)
in
Der mat achter zetten