mat I -ten, de, Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: matte (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. vloermat, meestal van cocos of riet

    Wos mij even die lange mat over het rik hen helpen (Exlo)

    In het midden van de kamer een mattie en aan de kaanten zeil (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. Ik heb al hielwat op mien mattien, ie hoeft mij niet meer te bestellen

    Zie ook:
  3. deurmat

    Veeg je voten beter of op de mat, het lop zo in (Anloo)

    Ik wil gien vrijer hebben, die gien mattien veur de deure hef, zee Jantien

    Zie ook:
  4. Hij mut eerst mor ies aover de matte komen

    Zie ook:
  5. boodschappentas

    Ik doe je stoet in de mat; die kuj zo an de wupkar hangen (Eext)

    Ze hadden eerst een biezen matte en later een karbies um bosschoppen te doen (Hoogeveen)

    Zie ook:
  6. biezen zitting

    Op het woonwagenkaamp kuj nog wel een neie matte op de stoelen laoten maken (Noordscheschut)

    Zie ook:
  7. zeildoek op een zelfbinder

    De matte van de zölfbinder was finaal versleten (Hijken)

    Zie ook:
  8. onderdeel van een sigarettenroller(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    In een sigarettenmesjienegie zat een mattie umme sigaretten te dreien (Elim)

    Zie ook:
  9. te maaien of reeds gemaaide strook

    Veur de binder warken kun, mus der eerst een mat ofmaaid worden (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  10. in

    Der mat achter zetten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...