mat II bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. mat, niet glanzend

    Ik heb die deur mat varfd (Grolloo)

    Zie ook:
  2. drukkend(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het is mat weer vandage (Hoogeveen)

    mats

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...