meerpuut de, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: mèerpoet(e), meerpoet(e)

  1. modderkruiper

    Wij kriegt slecht weer, de mèerpoete giet zo te waarke (Dwingelo)

    De meerpuut was niet te eten (Nieuw Dordrecht)

    poete I

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...