memorie -s, de
  1. geheugen, verstand

    Hie is kört van memorie (Dalen)

    Hie is helder van memorie (Stieltjeskanaal)

    Hie hef zien memories niet goed mèer bij mekaar (Exlo)

    Zie ook:
  2. inventaris van de nalatenschap

    Der möt aaid binnen een halfjaor een memorie opmaakt worden (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...