messen overgankelijk, werkwoord, zwak, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën

Ook: mesten, missen (Veenkoloniën), mizzen (Veenkoloniën), missen II, misten II

  1. (vet)mesten

    As wie dei toom biggen nich kwiet keunt, meut wie ze zulf man messen (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  2. bemesten

    Morgen mowwe het achterste kaampie mar messen (Elim)

    Dat is best heui, dat is van gemest laand (Wapse)

    Zie ook:
  3. uitmesten

    Aal mörgen nao het melken mouw messen (Eexterveen)

    Zie ook:
  4. mestrijden

    Ie moet de neus mor even dichtholden, de boeren bint an het messen (Hijken)

    Wie kool wil èten, mut het mesten niet vergèten (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...