meter I -s, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: mèter (Zuidwest-Drenthe)

  1. meter

    Een doemstok is miestal een meter (Diever)

    Die dennegies bint nou al mèters hoge (Hoogeveen)

    De rötzooi lag meters hoog achter het hoes (Hijken)

    Ik zie der meters hoog tegen op (Sleen)

    Zie ook:
  2. persoon, die opmeet

    Wie hebt meters achter in het land (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...