metgeven sterk, werkwoord, (on)overgankelijk
  1. meegeven

    Het is een lange reis, ik zal hum wat extra geld mitgeven (Meppel)

    Ze hebt oous de bosschup goud metgeven van kom niet te laot weer (Eext)

    Oes volk hebt mij de bosschup metgeven, dat ik op tied weer kommen mus (Borger)

    Zie ook:
  2. zich soepel houden(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Toe jonge, ie mun wat mitgeven, aj komen te valen (Meppel)

    Zie ook:
  3. geen weerstand bieden

    Dat spul gef met (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...