metlopen onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. meelopen

    Woj even metlopen, ik moe je wat vertellen (Eext)

    Die hef al 'n paar jaor metlopen

    Zie ook:
  2. meevallen, meezitten

    Het kan oe mitlopen in de wereld, maor aj bij de tandarts zit en die hoeft niet te boren, dan is het (Hollandscheveld)

    Het is oes metlopen daw zo gauw een woning kregen hebt (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...