mieren onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: mierken (Zuidwest-Drenthe), miereken (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. zich vervelend gedragen, klieren

    Nou moej niet aal liggen te mieren (Schoonlo)

    Zie ook:
  2. zaniken

    Die hef altied wat te mierken, het is nooit goed (Wapserveen)

    Zie ook:
  3. zachtjes huilen, jammeren(Zuidwest-Drenthe)

    Mierken of zachies siepen (Havelte)

    Zie ook:
  4. niet opschieten, zitten te prutsen

    Niet meer mieren, mar anpakken (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...