Ook: miegeln (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord)
zachtjes regenen
Het wordt niet dreug, het miegelt mor aal deur (Anloo)
stromen, hard regenen
Het miggelt er nogal wat oet (Eelde)
Der zit een gat ien de daoke, het waeter miggelt der deur (Wapserveen)
krioelen
Het miggelt almaol deur mekaar, het is net een mieghummelnust (Klazienaveen)
Het miggelt daor van de brummels (Zuidwolde)
zich vlegelachtig gedragen(Zuidoost-Drenthe)
Non moej opholden te miggeln, het begunt mij te vervelen (Zweelo)
mengen(Kop van Drenthe)
Hij miggelt alle kleuren varf deur mekaor (Een)