miserabel bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: miseraobel (Zuidoost-Drenthe), miseraobels (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), miserabels (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. slecht, beroerd

    Hie hef een miserabel handschrift (Weerdinge)

    Zie ook:
  2. ellendig

    Het is een miseraobele toestand in

    de wereld (Ekehaar)

    Ze zet er miserabel uut nao de weke griep (Elim)

    Ik heb zo miserabel tegen die man ankeken

    Zie ook:
  3. erg, bar

    Die vent is er miseraobel slecht an toe (Drouwen)

    Het was miserabels mooi (Klazienaveen)

    Het was hum miseraobel, ...miserabel veurdielig

    Bron: H. Tiesing Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...