mishebben sterk, werkwoord
  1. , wederk

    Zie ook:
  2. zich vergissen

    Zo los oet de haand schatten, daor kuj je lillijk met mishebben (Gasselte)

    Zie ook:
  3. zich vergalloperen

    Ik heb al rondverteld dat de buren oet mekaor gungen, maor ik heb mij der lillijk met mishad (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...