Ook: miskommenheid (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe)
nadelige gevolgen, vooral van verkeerd eten
Hij har te veule proemen èten, hij hef er lillijk miskomen van had (Ruinerwold)
Ik heb er nooit een miskommenhaaid van had (Roderwolde)
Vet èten krieg ik miskomen van (Fluitenberg)