moorden onovergankelijk, overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. moorden

    Roven en moorden is tegenwoordig schering en inslag (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. hard en zwaar werken

    Mit die modderwegen vrogger, dat moordde der deur (Zuidwolde)

    Het is moorden um die laomer der of te kriegen en ij hebt er al veul te lang met moord (Sleen)

    Hij mus der tegen marteln en moorden (Smilde)

    Zie ook:
  3. luidkeels huilen(Veenkoloniƫn)

    Het klein wicht moordde het oet, toen het zien zin niet kreeg (Rolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...