muntker -s, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: munneker (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), muntkerkop (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), muntkop (Midden-Drenthe)

  1. koe zonder horens of met afgebrokkelde horens; soms ook gezegd van een geit (N) of een schaap zonder

    Het is een muntker en daordeur is die koe minder wèerd (Zweelo)

    Dat is aans wal een goeie koe, maor hie hef een muntkerkop (Emmen)

    Bron: Drentsche Volksalmanak Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...