naodruppen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. nadruppelen, nadruppen

    Dat lek hef nog lange naodrupt (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:
  2. Zij is al 46 en ze kriegt er weer iene bij. Ja, het kan lange naodruppen (Nijeveen)

    naodruppeln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...