naogaarder de, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. (laatste) raper bij het rooien van aardappelen

    Bij het bouwen van het eerappelland haj een veurgaarder, een schudder en een naogaarder (Schoonebeek)

    Dan kwam iene met een vörk. Die höw de fossen lös en dan kwam de naogaarder (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...