naokind het
  1. nakomertje

    Zie hadden de kinder al groot, toen kwam er nog een naokind (Borger)

    Zie ook:
  2. kind uit een later huwelijk(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    As ze veur de tweide keer trouwden, spraken ie van een naokiend (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...