negosie de, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: egosie (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), nagosie (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), negaotsie (Zuidwest-Drenthe Zuid), negotie, agootsie (Veenkoloniën), angosie (Zuidwest-Drenthe Zuid), agosie

  1. negotie, handelswaar

    De lappieskoopman löp mit agosie (Hollandscheveld)

    egosie (Wijster)

    Zien huile agootsie was hom nat regend (Emmer Erfscheidenveen)

    Hij luip vrouger altied met negotie bai de deur (Roderwolde)

    Hij is een flinke boer en in de negosie is hij ook een kwaaie

    Vrogger dreugen de kooplu heur negosie op de kassemasse (Koekange)

    Hij hef een drokke negosie

    *Het vat van de negosie is bèter dan het vat van de arbeid (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...