neppen, bedriegen
De baos hef hum nept mit het loon (Barger Compascuum)
Die koopman perbeert oe altied te neppen (Diever)
Hij wol mij onder het kaortspeulen neppen (Een)
stoten(Midden-Drenthe)
Die kou mag graog de veersies even neppen
rens stoten (Anloo)
pootje haken, vooral bij voetbal(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Ze hebt hum enept vlak veurdat hij wol
schieten (Meppel)
snijden met fietsen(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Zie ook: