netties I bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën

Ook: netjes (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)

  1. netjes, goed verzorgd

    Het har het haor wal zo netties zitten, toen ze oetgungen (Borger)

    Bij die meensen is altied alles netties op stee (Anderen)

    Zij koomt er altied netties uut

    De neepiesmus weur dragen veur netties (Hijken)

    Zie ook:
  2. netjes, zoals het hoort

    Toe, geef die meneer ies netties een haand (Noordscheschut)

    Iene uutlachen is niet netties (Nijeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...