neuger -s, de
  1. degene, die uitnodigt voor een bruiloft, een begrafenis of voor andere gelegenheden

    Vrouger was der een neuger, as der een bruloft was (Zuidlaren)

    As ter vrogger een verstaarf was, was één van de buren de neuger (Diever)

    Daor kun wal ies een neuger ankomen veur een neijaorsvesite (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...