neuken overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. gemeenschap hebben

    De zeune van de boer laag mit de meid in het heui te neuken (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. sigaret etc. aansteken aan andermans sigaret(Zuidwest-Drenthe)

    Kunne wij even neuken, want ik heb mien lucefars nat ekregen deur de regen (De Wijk)

    bokken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...