Ook: neute... (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)
notenboom, meestal de hazelaar, maar ook de walnoot of de beuk
Een neuteboom mag
wal twaalf jaor staon, veurdat e drag (Borger)
Der
wordt verteld dat muggen een hekel hebt aan neute
bomen (Rolde)
De nöttenbeume draagt goed dit jaor (Padhuis)
Van het holt van een neuteboom meuken ze wel geweerkolven (Diever)
De snotterbellen hangt al weer an de neuteboom (Ruinerwold)